Wat kost het?

Veranderingen in de begroting

Veranderingen in de begroting

bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

Gemeentefonds:

septembercircualire '19, meicirculaire '20

4.377

6.724

6.610

6.905

Vrijval volumegroei Zorg

1.500

1.500

1.500

1.500

nieuwe taakmutaties:

672

1.022

1.083

1.086

Financiering/treasury

1.586

1.507

796

526

Belastingen:

OZB inkomsten a.g.v. woningbouw

38

189

126

695

OZB inkomsten a.g.v. niet-woningen

733

Lagere opbrengst hondenbelastingen

-100

-100

-100

-100

Minder inkomsten dwangbevelen

-65

-65

-65

-65

WOZ-BAG

-290

Kosten innen belastingen

-175

-175

-175

-175

Reserves

Herstel eenmalige verlaging spaarbedrag 2023

-2.500

Uit vrijval beschermd wonen (Saldireserve)

2.000

Vrijval F047 Bereikbaarheidsfonds

439

Uitvoeringsagenda citymarketing - inzet reserve

81

Onderhoud buiten- en binnensport, onttrekking reserve

60

167

19

393

Jaarsaldi SB '21 -24 verrekend met saldireserve

609

-1.490

-382

-112

Overige mutaties

begrotingseffect stelpost Openbare ruimte

-128

-140

-20

430

begrotingseffect toevoeging kapitaallasten Woningen

-32

-35

-5

-123

begrotingseffect toevoeging kapitaallasten Niet-Woningen

-275

Verruiming investeringsruimte: inclusief impuls domeinen

-442

-826

-1.395

Onderzoeksopdrachten

-500

-500

-500

Financieel effect indexering

576

657

681

679

Nadelig effect verschuiving kosten rioolheffing

-468

-467

-461

-449

Totaal

10.680

8.352

5.781

9.754

Gemeentefonds
In het onderdeel gemeentefonds zijn de effecten uit de septembercirculaire 2019 en de meicirculaire 2020 meegenomen. Voor Jeugd zijn vorig jaar extra middelen toegekend voor de jaren 2019 tot en met 2021. Deze middelen mochten vorig jaar, in afwachting van onderzoek en vervolgafspraken, ook geraamd worden voor de jaren 2022 en 2023. De provincie heeft in haar begrotingscirculaire laten weten dat deze middelen ook in 2024 kunnen worden opgenomen in de ramingen. Deze middelen zijn dan ook geraamd in 2024.
Daarnaast heeft het Rijk, als onderdeel van de corona crisismaatregelen, de omvang van het gemeentefonds bevroren voor de jaren 2020 en 2021. Dit betekent dat de uitkering een stuk stabieler zal zijn dan voorgaande jaren; de uitkering voor Nijmegen zal alleen wijzigen als gevolg van veranderende maatstaven .
In de raming van het gemeentefonds is geen rekening gehouden met de herverdeeleffecten uit de herziening van de gemeentefondsmodellen. Deze effecten kunnen we nog niet inschatten. De invoering staat gepland per 2022.

Financiering
Vanwege de aanhoudende lage rente gaan we uit van lagere rentekosten in de begroting. Dit levert de voordelen op die opgenomen zijn in de tabel.

Belastingen
We houden rekening met een lagere opbrengst van de hondenbelasting van € 1 ton. Daarnaast is het betaalgedrag van inwoners en bedrijven verbeterd waardoor we minder inkomsten uit dwangbevelen krijgen. Als laatste stellen we de OZB-opbrengst bij vanwege bijstellingen in de verwachte woningbouw. In 2024 voegen we de afgesproken areaal uitbreidingen van niet-woningen toe.

Reserves
Vorig jaar is besloten om het bedrag dat jaarlijks wordt gespaard in de saldireserve voor het jaar 2023 met € 2,5 miljoen te verlagen om de meerjarenbegroting in 2023 sluitend te krijgen. Met de huidige uitkomsten kiezen we ervoor om alsnog in 2023 het volledige bedrag te sparen.
De afgelopen periode is de noodzaak van een aparte reserve beschermd wonen onderzocht. De  conclusie is dat dit niet meer nodig is. Hierover heeft uw raad onlangs een raadsvoorstel ontvangen. In het raadsvoorstel is aangegeven dat een deel van de bestemmingsreserve niet nodig is voor het afdekken van risico's. Dit deel willen we in 2021 in de programmabegroting inzetten.  Daarnaast stellen we voor  de reserve Bereikbaarheidsfonds op te heffen.
Een tweetal reserves worden in deze begroting ingezet voor programmadoeleinden. Het betreft de reserve Citymarketing en de Reserve onderhoud buiten en binnensport. Bij respectievelijk het programma Economie en toerisme en het programma Sport wordt de besteding inhoudelijk toegelicht.
Als laatste stellen we in deze begroting voor de jaarsaldi te verrekenen met de saldireserve. In de jaren 2022 tot en met 2024 voegen we in totaal bijna € 2 miljoen toe in 2021 wordt € 6 ton onttrokken.

Overige mutaties
De eerste drie regels gaan over de bijstellingen van de kapitaallasten en onderhoud openbare ruimte als gevolg van de toename van de woningen en de areaal ontwikkeling niet woningen.
De regel verruiming investeringsruimte betreft de extra kapitaallasten die in de begroting worden opgenomen voor de extra investeringen vanuit de drie domeinen "Wonen", "Cultuur" en "Lokale economie".  Aan de laatste jaarschijf is  aanvullend € 3 ton toegevoegd om de nieuwe investeringen die ten laste komen van het reguliere investeringsplan mogelijk te maken.
Vorig jaar zijn er taakstellende onderzoeksopdrachten opgenomen in de begroting opgenomen die een besparing moesten opleveren van € 1 miljoen. De voorlopige conclusie uit de onderzoeken is dat de helft te realiseren is met efficiency door slimmer te werken in de wijken. De andere helft schrappen we omdat we daarmee anders moeten inboeten op de producten die geleverd worden.
In het koersdocument hebben wij uw raad voorgesteld om de indexeringspercentages niet te baseren op het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Plan Bureau (CPB) uit maart 2020, maar op de juniraming van het  CPB. Reden hiervoor was dat het CEP nog uitging van een corona uitbraak dat beperkt bleef tot China.  In de juniraming  heeft het CPB  een raming gemaakt op basis van een forse economische dip als gevolg van de corona crisis. Een doorrekening van de indexering op basis van deze cijfers leidt tot een voordeel in de begroting van zo'n € 6 á 7 ton. Overigens heeft het CPB  de raming in augustus weer bijgesteld. Onze conclusie is dan ook dat de tijden onzeker zijn en de toekomst zich moeilijk laat voorspellen. We houden daarom vast aan de in juni  afgesproken koers. Wel houden we in ons risicoprofiel rekening met een eventueel hoger prijspeil in 2021.
De toerekening van kosten aan het riool zijn lager geworden. De belangrijkste reden is dat met het in gebruik nemen van een nieuwe softwarepakket er meer inzicht is gekregen in werkpakketten. Hieruit bleek dat er minder veegkosten aan het riooltarief kunnen worden toegerekend en meer kosten aan onderhoud openbare ruimte (de totale kosten zijn gelijk gebleven). Doordat de kosten van het riool lager zijn geworden daalt het riooltarief. Al met al resulteert dit in een nadeel in de programmabegroting.

Lasten & baten

Lasten

25

3,0 %

Baten

522

62,8 %

Deze pagina is gebouwd op 11/03/2020 15:55:24 met de export van 11/03/2020 15:48:44